Informatie over inheemse boomsoorten

15 inheemse soorten

Wij hebben informatie van 15 inheemse boomsoorten voor je op een rijtje gezet: Gewone esdoorn, Zwarte els, Zachte berk, Haagbeuk, Gele Kornoelje, Eenstijlige meidoorn, Winterlinde, Egelantier, Hazelaar, Zomereik, Veldesdoorn, Zoete kers, Lijsterbes, Sporkehout en Vlier. Inheemse soorten komen van oudsher in Nederland voor en leveren doorgaans een grotere bijdrage aan de biodiversiteit.

Gewone esdoorn

Acer pseudoplatanus

Komt van nature voor in Zuid-Limburg, maar waarschijnlijk ook noordelijker in Nederland. Een  hoge boom met brede kroon. Vraagt een goede grond met goede vochtvoorziening. Doet het slecht op zure, zware of te droge bodems. Heeft een snelle jeugdgroei met grote concurrentiekracht. Snoeien alleen in volledige winterrust (najaar – voor 1 december, niet bij vorst).  Opslag uit zaad kan plaatselijk overlast veroorzaken. Goede drachtplant voor bijen.

  • Gebruik: bosjes, houtwallen, (struweel)hagen, lanen of als solitaire boom
  • Hoogte: maximaal 10-30 meter
  • Bijzonderheden: In het blad van de Gewone esdoorn komen stoffen voor die giftig zijn voor paarden
  • Bloeitijd: april-juni
  • Beheer: verdraagt afzetten en snoeien
  • Grondsoort: geschikt voor zand, klei en veen

Zwarte els

Alnus glutinosa

Deze boom heeft een vrij donkere stam. Hij groeit vooral op vochtige tot zeer natte gronden. Met behulp van bacteriën op wortelknolletjes bindt hij zelf stikstof uit de lucht en maakt zo eigen voeding. De zwarte els groeit ook op veengrond. Hij verdraagt enige schaduw en kan goed tegen wind. Het is een snelle groeier met een beperkte concurrentiekracht. In bosverband van korte levensduur. Een oude stobbe is een rijke voedselbron voor insectenetende vogels. Het zaad (elzenproppen) is belangrijk voedsel voor overwinterende zaadetende vogels, vooral sijsjes.

  • Gebruik: houtkaden, houtwallen, houtsingels, geriefhoutbosjes en als knotboom
  • Hoogte: maximaal 10-25 meter
  • Bijzonderheden: groeit op vochtige tot zeer natte gronden. Kan tegen (lichte) schaduw en wind.
    Bloeitijd: februari – april
  • Beheer: verdraagt afzetten en knotten
  • Grondsoort: geschikt voor zand, klei en veen

Zachte berk

Betula pubescens

De zachte berk komt meer op natte gronden voor in tegenstelling tot de ruwe berk. Deze berk groeit nagenoeg op iedere grondsoort. Hij heeft grote behoefte aan licht en is bestand tegen wind. De berk is een pionier: hij heeft een snelle jeugdgroei, maar geringe concurrentiekracht. De berk wortelt oppervlakkig, waardoor hij concurreert met de wortels van de struik- en kruidlaag. Op een voedselarme bodem is er bij een berk weinig ondergroei aanwezig.

  • Gebruik: houtwallen, (geriefhout)bosjes, houtsingels en als solitaire boom
  • Hoogte: maximaal 20 – 25 meter
  • Bijzonderheden: verdraagt natte, venige grond
  • Bloeitijd: april – mei
  • Beheer: verdraagt afzetten of knotten. Snoeien in najaar (tegen bloeden)
  • Grondsoort: geschikt voor zand, klei en veen

Haagbeuk

Carpinus betulus

Deze boom heeft opvallend geelgroene bloemen. Hij groeit op voedselrijke, vochtige gronden. Daarnaast is hij droogtegevoelig. De haagbeuk groeit niet op veen of bodems met een hoge grondwaterstand. Hij verdraagt veel schaduw en is matig gevoelig voor wind. Hoewel de haagbeuk langzaam groeit, heeft hij veel concurrentiekracht. Alleen op schrale groeiplaatsen is hij te gebruiken als struik. Op betere gronden ontwikkelt de haagbeuk zich tot boom. Als waardplant is de haagbeuk geliefd bij de meikever, die zich voedt met bladeren en bloesem.

  • Gebruik: struweelhaag, houtwallen en bosjes
  • Hoogte: maximaal 20 meter
  • Bijzonderheden: groeit op voedselrijke, vochtige gronden
  • Bloeitijd: april – mei
  • Beheer: verdraagt snoeien of afzetten. Snoeien in najaar (tegen bloeden).
  • Grondsoort: geschikt voor zand en klei

Gele kornoelje

Cornus mas

Van nature voorkomende struik in Zuid-Limburg maar in andere delen van Nederland wordt deze soort ook wel aangeplant. De takken hebben grijsachtig gele kleur maar jonge takken hebben een groene kleur. Verdraagt zonnige tot licht schaduwrijke groeiplaatsen met een matig voedselarme tot matig voedselrijke bodem. De struik bloeit al vroeg in het voorjaar met fraaie kleine gele bloemen en is daarmee een zeer geschikte struik voor wilde bijen die al vroeg in het voorjaar op zoek zijn naar nectar.

  • Gebruik: (struweel)hagen, houtwallen, bosjes en bosranden
  • Hoogte: maximaal 6 meter
  • Bijzonderheden: de rode vruchten zijn wrang van smaak maar wel eetbaar en zijn rijk aan vitamine C. De vruchten worden wel tot compote verwerkt. De struik werd daarom vroeger ook wel in moestuinen geplant.
  • Bloeitijd: februari-april
  • Beheer: verdraagt afzetten en snoeien
  • Grondsoort: geschikt voor zand en klei

Eenstijlige meidoorn

Crataegus monogyna

De meidoorn groeit in het volle licht uit tot een stevige struik met één of meer stammen. Je ziet hem vanouds langs perceelgrenzen, beken en bosranden. Hij doet het goed op zwaardere gronden, maar is minder bestand tegen arme grond en hoog grondwater. Hij verdraagt enige schaduw en is goed bestand tegen wind. Het is een langzame groeier met matige concurrentiekracht. De meidoorn heeft doorns en is daardoor goed beschermd tegen grote grazers en is geschikt voor veekerende heggen. Hij biedt ook nestel- en schuilgelegenheid  aan vogels en knaagdieren. De meidoorn  trekt diverse insecten en insectenetende vogels aan. Het meidoornhout is geschikt voor houtsnijwerk. Van de bessen kan jam gemaakt worden.

  • Gebruik: houtsingels, dichte randstruwelen, bosranden en (vlecht)hagen.
  • Hoogte:maximaal 10 meter
  • Bijzonderheden: sterk geurende bloemen. Goede schuilplaats voor vogels en knaagdieren.
  • De jonge aprilblaadjes van de meidoorn zijn goed eetbaar als groente en hebben een nootachtige smaak. De rode vruchten kunnen zowel rauw als gekookt gegeten worden. Ze smaken zoet en licht sappig. Ook zijn de vruchten goed te gebruiken in desserts.
  • In fruitteeltgebieden is de meidoorn minder geliefd. Meidoornstruiken zijn waardplanten voor bacterievuur. Bacterievuur is een gevreesde ziekte voor met name perenbomen. De kenmerken van de ziekte zijn het bruinzwart verkleuren, verdorren en verschrompelen van bloesems, bladeren en twijgen.
  • Bloeitijd: mei – juni
  • Beheer: verdraagt afzetten (niet te vaak). Kan goed tegen snoei, ook als geschoren haag
  • Grondsoort: geschikt voor zand, klei en veen

Kleinbladige of winterlinde

Tilia cordata

Waarschijnlijk de enige streekeigen linde met brede, ronde tot eivormige kroon en omlaag buigende takken. Voor optimale groei moet bodem diep open zijn. Doet het goed op rijke, vochthoudende lemige zandgronden. Groeit slecht op arme, droge of zware natte bodems. Verdraagt erg veel schaduw, is goed bestand tegen de wind. Is een climaxsoort; een vrij snelle groeier. Vormt vaak veel opslag aan de stamvoet.

Laat zich gemakkelijk in een bepaalde vorm snoeien (knot- en leilinden), het hout rot echter snel in. Door een uitgebreid en diep wortelstelsel staan de bomen op goed doorwortelbare plaatsen stevig in de grond.

  • Gebruik: knotboom, solitaire boom of leiboom
  • Hoogte: maximaal 30 meter
  • Bijzonderheden: de bloemen werden vroeger gedroogd en als geneesmiddel gebruikt (lindebloesemthee). Belangrijke drachtplant voor honingbijen. Omdat nectarvorming wordt bepaald door de avondtemperatuur en de luchtvochtigheid, varieert de dracht per jaar.
  • Bloeitijd: juni-juli
  • Beheer: verdraagt afzetten, knotten en snoei goed
  • Grondsoort: geschikt voor zand en klei

Egelantier

Rosa rubiginosa

Een tamelijk lage, gedrongen struik. De egelantier groeit bij voorkeur op wat drogere, kalkhoudende lichtere grond. Het blad geurt na fijnwrijven tussen de vingers naar appels. De roze bloemen worden bezocht door verschillende soorten wilde bijen.

  • Gebruik: houtwallen, struweelhagen, houtsingels en bosjes (in de randen)
  • Hoogte: maximaal 3 meter
  • Bijzonderheden: belangrijke voedselbron voor wilde bijen
  • Bloeitijd: juni – augustus
  • Beheer: verdraagt snoeien en afzetten
  • Grondsoort: geschikt voor zand

Zomereik

Quercus robur

De zomereik  is misschien wel de meest bekende boom in Nederland. Sterk en knoestig, met een onregelmatige kroon.  De eik is na de laatste ijstijd vanuit Spanje onze kant op gekomen, en is sindsdien dominant aanwezig in ons landschap. De zomereik is een geliefde, veel gebruikte boom voor bosbouw en houtwallen. Al eeuwen een belangrijke houtleverancier. Het hout is hard, en wordt gebruikt als bouwhout voor woningen, in de waterbouw, voor spoorbielzen, palen en masten. Het is ook geschikt voor parket, trappen, voor gereedschap en voor meubels.

De boom is een waardboom (gastheer) voor vlinders, en geeft voedsel aan tal van zoogdieren, zoals eekhoorns, muizen, zwijnen en vogels

  • Gebruik: solitair, houtsingels, dichte randstruwelen, bosranden, hakhoutbossen en (vlecht)hagen.
  • Hoogte: maximaal 20 meter.
  • Bijzonderheden: De zomereik kan 500 jaar oud worden (in zeldzame gevallen zelfs 900 jaar). De eikels zijn zeer voedzaam en bevatten tot 38 % vet. Ze zijn echter onbewerkt, voor mensen niet te eten. Varkensvoer van eikels en beukennoten werd mast genoemd. In de Middeleeuwen werden de varkens in de herfst de bossen ingedreven en ‘vetgemast’.
  • Bloeitijd: eiken bloeien samen met het uitkomen van de bladeren. Omdat de mannelijke bloemen groen/geel zijn, valt dat haast niet op.
  • Beheer: verdraagt afzetten, knotten en snoei goed
  • Grondsoort: de zomereik heeft een voorkeur voor voedselrijke en vochthoudende grond, maar is weinig kieskeurig en groeit ook op andere grondsoorten.

Lijsterbes

Sorbus aucuparia

De wilde lijsterbes komt van nature in heel Europa voor. De boom is in staat om zonder bevruchting zaad te zetten, waardoor er in de loop der tijd vaal soorten/ondersoorten zijn ontstaan.

Het is een mooie boom of grote struik met een overdaad aan bloemen en vruchten, die vaak wordt aangeplant als sierboom. De kleine, fel oranje gekleurde bessen zijn zeer geliefd bij vogels, vooral bij merels en lijsters.

Leuk weetje: Het Latijnse woord sorbus betekent vrucht en aucupor vogelvangst omdat de Romeinen de oranje bessen van deze boom als lokaas gebruikten.

  • Gebruik: lichte loofbossen, bosranden, parken, tuinen en plantsoenen
  • Hoogte: maximaal 12 tot 15 meter.
  • Bijzonderheden: bessen niet rauw eten, eerst koken. Ze zijn eetbaar maar zuur en bitter, na bevriezing zijn ze beter van smaak. Zaadjes verwijderen, die geven darmproblemen. In Duitsland voegt men ze vaak toe aan jenever.
  • Bloeitijd:  in mei en juni met uitbundige bloemtuilen die een beetje op appelbloesem lijken. De bessen volgen in september.
  • Beheer: kan in de wintermaanden worden gesnoeid (als het niet vriest).
  • Grondsoort: gedijt op matig droge, voedselarme zure bodem, maar toch het liefst op vochthoudende, humusrijke grond.

Zoete kers

Prunus avium

De zoete kers is een trotse, tot 20 meter hoge boom die vroeger veel in het Nederlandse landschap was te vinden. Zo bloeit vroeg in het voorjaar met mooie, tere witte bloesems die zo’n twee weken aan de boom blijven. Op hetzelfde moment komen ook de blaadjes aan de boom. De boom groeit liefst op de voedselrijke grond, waar ook eiken en beuken goed vertoeven.

  • Gebruik: hoogstamboomgaarden, houtsingels, dichte randstruwelen en bosranden.
  • Hoogte: maximaal 20 meter.
  • Bijzonderheden: de zoete kersen werden vroeger als geneesmiddel gebruikt tegen jicht. Het hout van deze boom wordt van oudsher ook gebruikt voor meubels en muziekinstrumenten.
  • Bloeitijd: april-mei
  • Beheer: verdraagt snoeien in de zomer, na de oogst
  • Grondsoort: geschikt voor voedselrijke grond

 

Hazelaar

Corylus Avellana L.

De hazelaar is een bosrandsoort, die zowel in de schaduw als in de zon kan worden aangetroffen. De hazelaar maakt deel uit van de Berkenfamilie, en hoort van oudsher thuis in West-Europa. De hazelaar is voor de bestuiving afhankelijk van de wind. Het is een ‘naaktbloeier’, dat wil zeggen dat de plant bloeit als deze nog geen bladeren heeft. Het duurt wel een tijdje voor het zover is. De hazelaar gaat pas na tien jaar vrucht dragen. Maar dan is ze er vroeg bij! Het is de eerste plantensoort uit onze wilde flora die in het jaar (in januari al) begint te bloeien.

  • Gebruik: bosranden, bossen, solitair, houtsingels, dichte randstruwelen en (vlecht)hagen.
  • Hoogte: maximaal 6 meter.
  • Bijzonderheden: hazelnoten zijn een bron van vitamine E. Een handvol bevat ongeveer 50% van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid. Hiernaast bevatten ze veel energie (682 kcal per 100 gram), voornamelijk in de vorm van onverzadigde vetzuren.
  • Bloeitijd: de mannelijke bloemen zitten in katjes en zijn al in de zomer aanwezig in de oksels van de bladeren. Ze gaan bloeien dan in januari.
  • Beheer: verdraagt afzetten, knotten en snoei goed
  • Grondsoort: de hazelaar groeit op bijna elke grondsoort, ook op een minder vruchtbare en/of kalkrijke bodem.

Vlier

Sambucus nigra

De gewone vlier is een snelgroeiende, kleine boom, met schermvormige trossen witte bloesem en donkere, bijna zwarte bessen. Ze groeit vooral in struweelranden.

De vlier is een waardplant voor veel vlinders, en de bessen zijn een belangrijke bron van voedsel voor veel vogels. Die vogels, met name spreeuwen, doen daar ook iets voor terug: ze zorgen voor verspreiding van de zaden van de boom.

Ook mensen kunnen goed van vlier genieten. Zowel de bloesem als de bessen worden gebruikt om drankjes of jam van te maken.

De vlier werd (en wordt soms nog) geassocieerd met bovennatuurlijke krachten, als afweermiddel tegen blikseminslag, hekserij en ander kwaad.

Annie M.G. Schmidt dichtte over deze boom het volgende:

‘Wanneer ik u een goede raad mag geven.

De vlier bloeit, het is mei, vooruit, pluk vlier!

Het is niet zo vaak mei meer in uw leven,

Misschien nog dertig keer, misschien nog vier.’

  • Bloeitijd: van mei
  • Gebruik:  struwelen, heggen en bosranden.
  • Hoogte: maximaal 7 meter.
  • Bijzonderheden: de vlier staat bekend als ‘de koningin der culinaire bloemen.
  • Bloeitijd: van mei tot juni draagt ze schermen (‘tuilen’) van witte of cremekleurige bloesem. De bessen volgen daarna en zijn, afhankelijk van het weer, eind augustus of begin september rijp.
  • Beheer: kan in maart worden gesnoeid, en groeit dan vaak snel aan.
  • Grondsoort: de vlier stelt geen hoge eisen aan zijn standplaats.

Veldesdoorn

 Acer Campestre

De Veldesdoorn (ook wel ‘Spaanse aak’ genoemd) is een traaggroeiende soort, die 200 tot 300 jaar oud kan worden.  Deze boom groeit goed op droge, voedselrijke en kalkhoudende bodem aan bosranden en in bossen, maar past ook goed in hagen en in tuinen omdat hij zich makkelijk laat snoeien.  Plant de boom een beetje in de luwte. Als hij nog klein is, kan hij goed tegen schaduw, later heeft hij meer zon nodig. De boom bloeit met lichtgroene bloemen, het is niet uitbundig maar wel heel belangrijk voor tal van insecten. Ook de vogels, zoals de appelvink en de groenling, weten de zaden goed te vinden.

De Veldesdoorn is een belangrijke nectarplant voor bijen en een waardplant (een plat waarop de vlinder haar eitjes afzet) voor sommige vlindersoorten.

  • Gebruik: bossen, bosranden, heggen, hagen, houtwallen, parken en tuinen.
  • Hoogte: de boom kan, als je hem niet snoeit, tot 18 meter hoog worden.
  • Bijzonderheden: de vruchten van de Veldesdoorn hebben de vorm van vleugeltjes. Afgevallen vleugeltjes kun je in de lucht gooien, ze draaien dan als helicoptertjes naar beneden. Mede door het snel verterende blad is het een bodemverplegende soort, die de bodem rijker maakt. De naam ‘Veldesdoorn’ verwijst naar het gebruik van de bomen in heggen en houtwallen die vroeger de akkers van elkaar scheidden.
  • Bloeitijd: april- mei
  • Beheer: de Veldesdoorn is makkelijk bij te knippen of te snoeien. U kunt drie keer per jaar snoeien. Aan het begin en einde van de zomer en in de winter.
  • Grondsoort: gedijt op iedere grondsoort met uitzondering van zeer arme, droge zandgrond en natte bodems.

Sporkehout/Vuilboom 

Frangula alnus

Sporkehout komt in vele delen van Europa voor in vochtige bossen en venen. De plant prefereert een zure grond, maar is geschikt voor iedere grondsoort, met halfschaduw/zon. De boom draagt tegelijk bloemen en bessen. Door zijn lange bloeiperiode van april tot september is hij belangrijk voor honingzoekende bijen. Naast bijen trekt de Sporkehout ook vogels en (nacht) vlinders aan. De boom is een waardplant voor de rups van de citroenvlinder.

De bloemen zijn klein en romig witgroen. De ronde bessen rijpen ongelijkmatig aan de struik. Zo kan een deel van de bessen nog groen zijn, terwijl een ander deel halfrijp lichtrood en en tegelijkertijd rijpe bessen die zwart van kleur zijn.

  • Gebruik: ondergroei van bossen, bosranden, parken, tuinen en plantsoenen.
  • Hoogte: maximaal 5 meter.
  • Bijzonderheden: de gedroogde bast van de Sprokehout veroorzaakt braken en werd vroeger als laxeermiddel gebruikt. Aan deze eigenschap dankt de boom zijn tweede Nederlandse naam, de ‘Vuilboom’. De bessen zijn giftig. Het buigzame hout gebruikte men in de negentiende eeuw voor lemen vakwerkwanden met ‘vitselstek’:  het vlechtwerk dat met leem en strohaksel werd aangesmeerd.
  • Bloeitijd: april- september.
  • Beheer: vuilboom snoei je ieder jaar terug; in het voorjaar. Hij maakt dan nieuwe twijgen en tijdens de groei daarvan blijft hij maandenlang bloemen produceren; ieder volgend blad op de jonge twijg maakt in zijn oksel bloemtrosjes.
  • Grondsoort: gedijt op iedere grondsoort.

Plantinstructies

  1. Planttijd bomen: tussen half november en half maart.
  2. Bewerk de grond voordat je gaat planten, bijv. door de grond te spitten.
  3. Als je meerdere soorten bomen en struiken plant heeft het de voorkeur om in groepjes van 5-7 te planten. Deze methode van planten voorkomt dat langzame groeiers ook de kans krijgen ten opzichte van snelle groeiers.
  4. Plant niet te diep! De diepte is afhankelijk van de omvang van het wortelstelsel. Maak een plantgat; plaats het boompje of struikje in het plantgat. Gooi de grond weer in het plantgat, terwijl je het boompje of struikje recht op houdt; De grond lichtjes aanduwen.
  5. Plantafstand is afhankelijk van het doel waarvoor je het bosplantsoen gaat gebruiken. Bosje/singelshoutwallen 1,5 m, Knotboom plantafstand 3 m, Haag 4 á 3 per strekkende meter
  6. Bij droogte de bomen op tijd water geven.